Het begint allemaal met betrokkenheid. Maar wat bepaalt nog meer of een gemeente start met het concept ‘dementievriendelijke gemeente’ (DVG)? Een sterke factor is affiniteit met het thema bij diverse partijen binnen de gemeenschap. Daarnaast moet er ten minste één persoon aanwezig zijn die zich er hard voor maakt en die anderen daarin weet te enthousiasmeren. Dat kan iemand zijn van de gemeente zelf, maar ook een (zorg)professional of vrijwilliger. Deze persoon kan het echter niet in z'n eentje af en zoekt daarom andere organisaties die mee willen werken. Samen met de andere partijen wordt dan een zogenoemd lokaal netwerk dementievriendelijk gevormd.
In dit netwerk (voorbeeld samenstelling netwerk) participeren betrokken personen van lokale instellingen en organisaties. Hierbij kun je denken aan vertegenwoordigers van zorgorganisaties, afdelingen van Alzheimer Nederland, de lokale welzijnsinstellingen, woningcorporaties, lokale (sport)verenigingen of ouderenorganisaties. Zij ontwikkelen samen een actieprogramma en starten allerlei initiatieven die ook aansluiten bij prioriteiten binnen de eigen gemeente.
Het is voor alle partijen belangrijk te beseffen dat er geen vast stappenplan is om je gemeente dementievriendelijk te maken. Er is geen standaardwerkwijze en geen blauwdruk. Het is juist een valkuil om te denken dat je met een vaststaand plan de gemeenschap dementievriendelijk kunt maken. In plaats daarvan zoeken de betrokkenen met elkaar naar mogelijkheden om in de eigen gemeente een start te maken met het dementievriendelijk worden. Dat is onder andere afhankelijk van de lokale situatie, van de deelnemende organisaties, van het lokale beleid, van de bestaande voorzieningen en van de tijd en inzet van de vertegenwoordigers. Elk lokaal netwerk dementievriendelijk werkt op eigen tempo en wijze aan de totstandkoming van een ‘dementievriendelijke gemeenschap’.